VK gaat de geneesmiddelenuitgaven van de NHS met 25% verhogen in het kader van een nieuwe Amerikaanse handelsovereenkomst

9

Het Verenigd Koninkrijk heeft zich gecommitteerd aan een aanzienlijke verhoging van de uitgaven aan innovatieve medicijnen, waardoor de kosten voor de National Health Service (NHS) tegen 2035 met naar schatting 25% zullen stijgen. Dit komt als onderdeel van een nieuwe handelsovereenkomst met de Verenigde Staten, die volgens critici tot stand is gekomen onder druk van Washington. De deal zal jaarlijks ongeveer £3 miljard toevoegen aan het geneesmiddelenbudget van de NHS, waardoor het huidige percentage van het bbp dat aan innovatieve therapieën wordt toegewezen, de komende tien jaar zal verdubbelen van 0,3% naar 0,6%.

Dealdetails en financiële implicaties

Door de overeenkomst zal de NHS meer uitgeven aan hetzelfde aantal behandelingen. Het National Institute for Health and Care Excellence (NICE) zal ook de kosteneffectiviteitsdrempel voor het goedkeuren van medicijnen verhogen, waardoor de aanvaardbare prijs per gewonnen levensjaar zal stijgen van £20.000 – £30.000 naar £25.000 – £35.000. Verwacht wordt dat deze verandering ertoe zal leiden dat jaarlijks drie tot vijf nieuwe geneesmiddelen worden goedgekeurd, voornamelijk voor kanker en zeldzame ziekten.

Hoewel de regering beweert dat de deal de moeite waard is vanwege de grotere toegang van patiënten tot baanbrekende medicijnen, uiten NHS-leiders hun bezorgdheid over de financiering. Er is momenteel geen duidelijk plan voor hoe deze hogere kosten zullen worden geabsorbeerd zonder dat dit gevolgen heeft voor de bestaande diensten, zoals de salarissen van artsen, verplegend personeel en de beschikbaarheid van ambulances.

Amerikaanse invloed en tariefontwijking

De deal werd bereikt na druk van de VS, waaronder dreigementen van 100% tarieven op niet-Amerikaans gemaakte medicijnen onder de regering-Trump. De overeenkomst zorgt ervoor dat £6,6 miljard aan in het Verenigd Koninkrijk geproduceerde geneesmiddelen die naar de VS worden geëxporteerd gedurende ten minste drie jaar tariefvrij zullen blijven, terwijl het Verenigd Koninkrijk ook wordt gedwongen de betalingen voor in de VS geproduceerde geneesmiddelen te verhogen.

De nieuwe regeling omvat een verlaging van de kortingen die farmaceutische bedrijven aan de NHS betalen, van 23,5%–35,6% naar 15%. Critici beweren dat dit hogere prijzen voor merkgeneesmiddelen garandeert en tegelijkertijd de prijsconcurrentie onderdrukt. De deal heeft ook tot doel de inkoopprocessen van de NHS te hervormen, waarvan leiders uit de industrie beweren dat ze investeringen ontmoedigen.

Duurzaamheid op lange termijn en zorgen voor de industrie

De overeenkomst kreeg kritiek van oppositiepartijen, die de regering ervan beschuldigen toe te geven aan Amerikaanse eisen. Whitehall-bronnen beweren echter dat de NHS aanvullende financiering zal ontvangen via de alomvattende uitgavenevaluatie, tenminste op de korte termijn. De duurzaamheid van de deal op de lange termijn blijft onduidelijk, aangezien de verwachting is dat de kosten zullen stijgen bij toekomstige uitgavenherzieningen.

Farmaceutische bedrijven hebben investeringen in Groot-Brittannië opgeschort of geannuleerd vanwege zorgen over de prijsstelling van geneesmiddelen en een gebrek aan overheidssteun. De Amerikaanse ambassadeur heeft gewaarschuwd dat verdere investeringen verloren zullen gaan als er niet snel veranderingen worden doorgevoerd.

Deze deal vertegenwoordigt een fundamentele verschuiving in de prijsstelling van geneesmiddelen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan toegang ten koste van budgettaire beperkingen. De NHS moet zorgvuldig omgaan met deze nieuwe financiële realiteit om ervoor te zorgen dat de patiëntenzorg niet in gevaar komt.

De overeenkomst tussen Groot-Brittannië en de VS onderstreept de groeiende druk op de nationale gezondheidszorgsystemen om innovatie in evenwicht te brengen met betaalbaarheid. Naarmate de prijzen van medicijnen stijgen, zal de NHS te maken krijgen met moeilijke keuzes met betrekking tot de toewijzing van middelen, wat mogelijk gevolgen kan hebben voor de toegang tot andere essentiële diensten.