De dramatische ecologische verschuiving op Paaseiland (Rapa Nui) is een veel voorkomende casestudy bij veranderingen in het milieu, maar recent onderzoek verduidelijkt de rol van Polynesische ratten (Rattus exulans ) in de ontbossing ervan. Een nieuwe studie suggereert dat deze ratten, geïntroduceerd door vroege Polynesische kolonisten, een belangrijke drijvende kracht waren achter de vernietiging van de palmbossen op het eiland tussen 1200 en 1650 CE, naast menselijke activiteit.
Het palmbos en de vroege kolonisten
Vóór de komst van de mens werd Rapa Nui gedomineerd door Paschalococos disperta palmbomen, die nu zijn uitgestorven maar verwant zijn aan de Chileense wijnpalm. Het duurde tientallen jaren voordat deze langzaam groeiende bomen volwassen waren en vrucht droegen, waardoor ze kwetsbaar waren voor verstoring. Toen Polynesiërs zich rond 1200 CE op het eiland vestigden, brachten ze hun standaardpakket voor hun levensonderhoud mee: taro, zoete aardappelen, bananen, yams, vee (honden, kippen, varkens) en de Polynesische rat.
In tegenstelling tot de later arriverende Noorse rat, gedijde deze soort in het bladerdak, en zijn aanwezigheid was bijna onvermijdelijk tijdens Polynesische reizen. Sommige verslagen suggereren dat deze ratten opzettelijk werden vervoerd als voedselbron – bewijsmateriaal omvat onder meer historische rapporten van eilandbewoners die ze voor consumptie vervoerden.
De rattenexplosie en de ineenstorting van de palmboom
Eenmaal gevestigd op Rapa Nui explodeerde de rattenpopulatie. Het eiland bood ideale omstandigheden: geen natuurlijke vijanden en een overvloed aan palmnoten, die de ratten meedogenloos verslonden. Omdat de palmbomen zonder knaagdierdruk evolueerden, misten hun noten verdediging tegen dit nieuwe roofdier. De ratten consumeerden de zaden, waardoor regeneratie werd voorkomen, terwijl mensen land vrijmaakten voor de teelt van zoete aardappelen, wat de ontbossing nog verergerde.
“Palmnoten zijn rattensnoepjes. De ratten werden bananen”, zegt professor Carl Lipo van de Binghamton Universiteit.
Slash-and-Burn en aanpassing
Polynesische landbouwpraktijken, waaronder slash-and-burn-landbouw, droegen verder bij aan de veranderingen in het milieu. Hoewel deze methode arme vulkanische bodems tijdelijk kan verrijken, zorgde de langzame groei van de palmen van Rapa Nui ervoor dat ze zich niet snel genoeg konden herstellen om zowel de predatie door ratten als het landgebruik door de mens te weerstaan.
De ontbossing was echter niet noodzakelijkerwijs een ‘ramp’ voor de eilandbewoners. Ze pasten zich aan door over te schakelen op steenmulchlandbouw, waardoor hun gewassen werden verrijkt zonder afhankelijk te zijn van de verloren palmbossen. De palmen waren ook niet geschikt voor hout, wat betekent dat hun verlies hun overleving niet verlamde.
Gevolgen op de lange termijn en moderne inzichten
Het verhaal eindigt niet bij de eerste ontbossing. Europees contact bracht in de 19e eeuw de schapenteelt met zich mee, waardoor waarschijnlijk alle overgebleven palmzaailingen uitstierven. Ironisch genoeg werden de Polynesische ratten zelf later weggeconcurreerd door Noorse ratten of gedood door geïntroduceerde roofdieren op veel eilanden.
De lessen van Rapa Nui zijn complex. Het verhaal belicht de onbedoelde gevolgen van ecologische ontwrichting, maar demonstreert ook het menselijk aanpassingsvermogen in het licht van veranderingen in het milieu. Zoals professor Lipo concludeert, staat het hervormen van het milieu niet automatisch gelijk aan niet-duurzame resultaten.
De bevindingen, gepubliceerd in het Journal of Archaeological Science, versterken het idee dat genuanceerd begrip cruciaal is bij het beoordelen van veranderingen in het milieu, waarbij mensen worden erkend als een natuurlijk onderdeel van het hervormen van de wereld in hun voordeel.
